Vlak fietsen blijft de norm

Regelmatig hoor ik de vraag of het wel nodig is om te blijven streven naar vlakke fietsroutes in heuvelachtig gebied, gelet op de komst van de elektrische fiets en gelet op de aantrekkingskracht die hellingen hebben voor fietsers van buiten Zuid-Limburg. Mijn stelling is dat het slim aanpassen van het fietsnetwerk aan het reliëf noodzakelijk blijft om de fiets in Zuid-Limburg zo veel mogelijk te ontwikkelen tot een normaal vervoermiddel voor het doen van allerlei dagelijkse verplaatsingen en tot een laagdrempelig middel voor beweging en recreatie. Ook bij ruimtelijke ontwikkeling moet met het reliëf rekening worden gehouden zodat geen grote hoogteverschillen tussen belangrijke herkomsten en bestemmingen ontstaan.

In feite is de argumentatie heel simpel. Iedereen kan op zijn klompen aanvoelen dat fietsen in een vlak gebied prettiger gaat. Het platte land is ook altijd een voor de hand liggende verklaring voor regio’s met een hoog fietsgebruik. Vlakke routes fietsen gemakkelijker; meer mensen zullen op de fiets stappen en mensen zullen vaker op de fiets stappen. Om alledaags en vanzelfsprekend te kunnen zijn, moet fietsen weinig sportiviteit eisen.

Het is mooi om te zien dat er in de Zuid-Limburgse heuvels meer dan waar ook wordt getoerd met de racefiets en mountainbiken ook populair is. Het is een belangrijke bijdrage aan de duurzame economie van het heuvelland en verdient steun. Echter, daarbij is sport het doel en dat mag niet de maat stellen voor het fietsgebruik door de bevolking in het algemeen. Mensen die de fiets primair als sportmiddel in beeld hebben, worden daardoor niet speciaal gemotiveerd om dagelijks de fiets te gebruiken. En de overlast die de bevolking van het massale toerfietsen ondervindt, werpt op dit moment een schaduw over fietsen in het algemeen en over stimulerend fietsbeleid.

Het stimuleren van het gebruik van de elektrische fiets is ook prima. Doordat de elektrische fiets het beklimmen van hellingen en afleggen van langere afstanden eenvoudiger maakt, vormt het een alternatief voor de auto. De auto-afhankelijkheid in het heuvelland wordt kleiner en ouderen kunnen langer blijven fietsen. Maar de elektrische fiets heeft ook serieuze beperkingen.

Een belangrijke beperking van de elektrische fiets betreft de hoge kosten. Die zijn een drempel voor aanschaf én voor gebruik. De dure fietsen zijn gevoelig voor diefstal en kunnen minder eenvoudigweg worden gestald, wat het gebruik bemoeilijkt. Als het gaat om samen kunnen fietsen, een sociale waarde van de fiets, ontstaat frictie tussen elektrische en traditionele fietsers. En de infrastructuur blijft niet buiten schot: door de komst van de elektrische fiets wordt verkeersveiligheid nog meer een aandachtspunt.

Er moet worden beseft dat in heuvelachtig gebied niet alleen de fysieke inspanning van het klimmen een belemmering is voor hoog fietsgebruik, maar ook de verkeersveiligheid op de hellingen: grote snelheidsverschillen en slingerend gedrag bij het omhoog gaan, en hoge fietssnelheden bij het afdalen. Daar komt bij dat fietspaden moeilijker inpasbaar zijn (vanwege bochtige holle wegen) en vaker ontbreken.

Kortom: fietsstimulering in Zuid-Limburg moet zich richten op mens, vervoermiddel, infrastructuur en ruimte. Om Zuid-Limburgers tot meer fietsen te verleiden is de ontwikkeling van sterke vlakke structuren nog steeds een relevante invalshoek.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized met de tags , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *