De vele fietsers, toegankelijkheid, groene lopers, wegwijzers, gespreide stallingen, het uitstekende en goedkope regionale openbaar vervoer, aanpassend gedrag van automobilisten en een tolerante cultuur maken van tuin- en universiteitsstad Potsdam (160.000 inwoners, gelegen tegen Berlijn) een voorbeeldige fietsstad.
Zoals in veel Duitse steden zijn de utilitaire fietspaden niet zo robuust als in Nederland. Het zijn vooral de vele fietswegwijzers die zorgen voor de herkenbaarheid van het netwerk. De fietspaden zijn ook minder afgescheiden van de voetpaden, er is meer interactie met voetgangers en de snelheid is relatief langzaam. Fietsers worden als het ware uitgedaagd om aangepast te rijden. Een groot pluspunt ten opzichte van Nederland is het ontbreken van scooters. Slechts heel incidenteel is een brommer waargenomen, die rijdt dan over de rijbaan.
Dat aangepast rijden doen automobilisten ook. Ze gedragen zich attent ten opzichte van langzaam verkeer en houden zich op weinig uitzonderingen na aan de maximumsnelheid. En de Duitse wegbeheerders schromen niet om die maximumsnelheid op 30 kilometer te stellen als daar aanleiding voor is.
Het aangepast gedrag gaat samen met grote toegankelijkheid voor zowel fietsers als automobilisten. Zo is in het centrum slechts één winkelstraat voetgangersgebied. De zijstraten daarvan zijn alle 30-kmstraten. Via de zijstraten kun je naar de winkelstraat fietsen alwaar voor heel veel winkels een fietsenrek is geplaatst. De individuele winkels zijn in Potsdam dus op een paar meter na fietsend bereikbaar gebleven en vervullen praktische functies voor de plaatselijke bevolking.
Fietsenrekken vind je overal waar je maar zou willen zijn. Ook bij monumentale gebouwen.
In de monumentale parken en recreatieve groenzones aan waterkanten zijn lange lanen en paden voor fietsers opengesteld. Aanvullende paden zijn vaak alleen voor voetgangers bedoeld. Daar wordt toch wat gefietst maar niet moeilijk gedaan.
Groene lopers vind je ook op twee allees die om de binnenstad liggen. Daarmee kunnen fietsers straten in de binnenstad met Kopfsteinplaster of drukte op een aangename manier omzeilen.
De tolerante houding ten opzichte van fietsers valt ook op in de stationspassage waar op meerdere plekken fietsen stonden.
Trams compliceren zeker het verkeersbeeld. Maar het openbaar vervoerssysteem vormt door het grote aanbod, comfort en de tarieven wel een goede concurrent voor de auto. Er zijn stallingen bij stations en fietsen kunnen mee, ook in trams.
Tijdens de zomer van 2017 bezocht ik Potsdam, Berlijn en Hannover. De vergelijking met Nederland, zeker met Maastricht, leidt tot enkele opvallende conclusies.
- De verwachting dat Duitsland sterk gericht is op handhaving van regeltjes komt in deze steden niet uit. De huidige cultuur is er juist permissiever.
- Duitsland autoland gaat er maar beperkt op. De bevolking in en om deze grote steden is sterk auto-onafhankelijk dankzij het goede openbaar vervoer. De hoeveelheid autoverkeer lijkt dan ook laag, zeker gelet op de hoge bevolkingsdichtheid.
- Fietsers hebben er geen enkele last van scooters, simpelweg omdat ze er niet zijn (in België is dat ook het geval, wat de vraag opwerpt hoe scooters in Nederland toch zo populair konden worden).
Volgens mij zijn scooters in Nederland zo populair geworden door het afschaffen van de helmplicht voor de “gedoogcategorie” snorscooters en snorfietsen.