Twee jaar geleden ontdekte ik de stoep als verlengstuk van het huis. Dat kwam door deze merkwaardige stoep:
Deze stoep (verhoging) is geen trottoir (verhoogde loopstrook). Vaste bankjes staan dwars op de looprichting!
De stoep ligt hier als verblijfsruimte ten dienste van de bewoners. Ze hebben geen voortuintje maar wel een stoep. Dat is een geweldige voorziening bij het wonen in de binnenstad. Je kunt er staan, zitten, praten, planten zetten en het naar je eigen zin inrichten. Maar ook kun je er de fietsen van jezelf of je bezoek parkeren zonder bezwaar van voetgangers. De stoep is op maat van de fiets een een straat met stoepen is vaker een menselijke straat en een goede habitat voor fietsers.
Lopen kun je gewoon midden over straat, want het gebied is autoluw. En anders dient er nog een trottoir of voetpad te worden toegevoegd.
De Diepstraat in Eijsden met achtereenvolgens stoepen, voetpad, parkeer/groenstrook en rijbaan
Stoepen maken het straatbeeld interessanter en bevorderen de sociale veiligheid doordat er vaak meer mensen buiten verblijven.
Ik toon bewust stoepen in het uiterste zuiden van Nederland omdat zulke stoepen ook wel Hollandse of Delftse stoepen worden genoemd. Ze worden al benoemd in een Delftse verordening uit de 16e eeuw en zijn in het westen en noorden van het land vermoedelijk vaker bewaard gebleven. In het zuiden werden de woningstoepen vermoedelijk sterker verdrongen door het uit Frankrijk komende trottoir. Maastricht stelde in 1853 een reglement op de stoepen vast waarmee een deel van stadsstraten voor voetgangersverkeer werd bestemd (Marijke Martin, Opkomst van de moderne stad, ruimtelijke veranderingen in Maastricht 1660-1905). Dit werd geleidelijk ingevoerd. Foto’s van Maastricht uit 1870 en 1875 tonen dat de oude woningstoepen nog onderdeel uitmaken van trottoirs.
In 1870 zijn de woningstoepen in de Kleine Staat van Maastricht nog herkenbaar. Kennelijk zijn ze verbreed om aan de gemeentelijke reglementen te laten voldoen.
De publicatie “De stoep: ontmoetingen tussen huis en straat (Van Uden, Heussen, Van der Ham, 2015)” maakte me duidelijk de waarde van de stoep minder afhangt van de vorm, maar meer van de functie als overgangszone tussen privéruimte en openbare ruimte. Die zone kan ook andere vormen aannemen. In een onderzoek naar bewonerstevredenheid bleek een diepte tussen 1 en 2 meter het best te scoren. Opmerkelijk is dat de maatvoering van de klassieke Delftse stoep, met een maximaal toegestane diepte van 4 voet (1,25 meter), hier binnen valt. Inmiddels zijn er in Nederland allerlei woonprojecten met ontworpen overgangszones gerealiseerd en worden op nog meer plekken stukjes openbaar terrein door bewoners gekoloniseerd.
De bestrating van deze woonstraat in Leiden geeft de grens voor de toegestane kolonisatie duidelijk maar subtiel aan. Er zijn geen stoepen.
Sinds ik de overgangszones op mijn netvlies heb staan, zie ik daarmee tal van potenties voor gezelligere straten en aantrekkelijkere steden.